Dit is het tweede deel in de serie In gesprek met Bekende of minder Bekende Bergenaren. Met recht een bekende Bergenaar. Iedereen kent hem van 12 jaar Prins zijn, en omdat hij nog steeds betrokken is bij de Stichting Vastenavend. Daarnaast is hij elk jaar met hart en ziel in touw voor het Jazz festival.

 

Toch begint het gesprek  heel anders. We zitten bij Koert in de tuin als we het ineens hebben over Gregoriaanse zang. Destijds als monnik in pij, zong hij bij Diederik. Blijkt dat hij al vanaf zijn 20e jaar zingt bij Schola Cantorum te Bergen op Zoom, een Gregoriaanse zangschool. Koert is daar de jongste zanger. Pas sinds hij tiener was is hij actief gaan zingen Via de Schola Cantorum komen we bij religie en de kerk. “Ik denk dat ik wel gelovig ben, op mijn manier dan. Ik heb wel iets met de kerk”. Koert mag op zondag graag naar de kerk gaan. “Ik krijg daar energie van. Maar we hebben dan ook een geweldig inspirerende pastoor”. Alhoewel hij zich niet een rolmodel gelovige noemt, is wel duidelijk dat Koert een diepere beschouwing op de wereld heeft. Hij ziet de Kerk ook nadrukkelijk als een culturele achtergrond die veel heeft voortgebracht. “Denk maar eens aan beeldhouwers, muziek, de schilderskunst”.

Peinzend geeft hij aan dat de wereld pas sinds kort heel seculier wordt. Hij lacht eens, “moet je nu zien, heel het land staat op z’n kop omdat er meskes zijn met ’n hoofddoek. Toen ik opgroeide was een vrouw met een hoofddoek heel gewoon. Ik kreeg zelf les van een man met een jurk”. Terwijl hij een teugje van een rood wijntje neemt merkt hij op dat alles in de wereld wel heel snel verandert. “De hele opkomst en ondergang van Hitler is in slechts 15 jaar gepasseerd. Het ijzeren gordijn was toch iets eeuwigs, weg is het. Alles kan zo snel gaan, dat is ook een reden dat we heel erg op moeten passen. Wat dat betreft is het leuke van Gregoriaans dat het in 1500 ook al hetzelfde was”.

Lokale cultuur is voor Koert heel belangrijk. Hij is van mening dat er meer is dan naar je werk gaan en veel consumeren. “Cultuur kan de mensen verheffen. Muziek kan enorm binden, het verbroedert”. Ondanks dat Koert het belang van werk en inkomen natuurlijk ziet, vindt hij dat zonder cultuur het leven op zich gereduceerd wordt.

Op de dag dat hij het huis uit ging had hij twee gulden en twintig cent op zak. Maar nooit heeft hij het idee gehad arm te zijn. Je zou het niet zeggen als je zo eens naar zijn huis kijkt, maar Koert is opgegroeid zonder enige luxe. “Je kent dat toch wel Sonn, we hadden geen badkamer, wasten ons in een zinken teil, kleuren TV was onbekend”. Hij lacht eens en neemt nog een slok.

We ontkomen er niet aan om over het Jazz festival te praten. Zijn mening is eigenwijs en kort. Hij gaat daarbij uit van zijn eigen overtuiging. “Het moet publieksvriendelijk zijn, het moet passen binnen het Bergs palet, maar het Jazz festival mag zeker géén vervlakkend evenement zijn. Dus een feestje voor de massa, en een hoogtepunt voor de fijnproever”.

Wat de meeste mensen niet weten is dat er na 35 jaar Jazz festival een grote bekendheid is gegroeid onder de jazz scène. Zowel internationale als nationale toppers melden zich spontaan. Koert geniet zichtbaar als hij uitlegt hoe hij in het buitenland telkens weer meemaakt hoe jazz liefhebbers bekend zijn met het Bergse evenement. Maar ook hoe Bergse Jazz muzikanten of bands in het buitenland bekend zijn omdat ze daar wel gespeeld hebben. “Wat dat betreft staat de Bergse jazz scène natuurlijk wel een stukje hoger dan de Bergse pop scène. Wie kun je noemen behalve Flat Out die buiten de stadsgrenzen nadrukkelijk meespeelt?”. Wat er nu ontstaat is een discussie wat er nu groter is en meer leeft. Ontegenzeggelijk echter heeft Koert gelijk als hij zegt dat er meer Bergse Jazz muzikanten hoge ogen gooien in het buitenland dan Bergse popmuzikanten. Wellicht dat het Poppodium een doorbraak kan bewerken voor de Bergse popwannabees?

Koert geeft aan dat elke vorm van muziek hem kan raken. Hij merkt op dat hij muziek vooral leuk gaat vinden als hij zich er in gaat verdiepen. “Alles wordt zoveel mooier als je ergens moeite voor doet”.

Dat laatste komt ook naar voren als we het nog over de Vastenavend hebben en ik hem confronteer met de kreet ‘blauwe Maffia’. “Weet je wel waar het woord maffia voor staat? Ik weet wel dat het gemakkelijk schoppen is tegen de gevestigde orde, maar doe het wel binnen het redelijke en beschaafde”. Het is duidelijk dat Koert zich opwindt omdat hij vindt dat diegenen die blauwe maffia roepen al die vrijwilligers wel erg veel te kort doen. “Stichting Vastenavend is verreweg de grootste vrijwilligersorganisatie, mensen die veelal ook bij andere evenementen meehelpen. En kun je nagaan, in 2011 is het al weer 66 jaren Vastenavend”. Het moge duidelijk zijn dat Koert een bevlogen persoon is. Vol passie duikt hij in wat hij belangrijk vindt. Diezelfde gedrevenheid neemt hij ook mee in zijn werk, gezien de moeite die het kostte om eindelijk eens tijd vrij te krijgen voor dit gesprek.  Daarnaast is Koert toch ook die Bergse Bourgondiër. Altijd is daar die glimlach om de mond, die groet en de tijd voor anderen. Een eigenwijs persoon die niet schroomt om voor zijn eigen overtuiging uit te komen. Echter, ook die man die bruggen kan slaan en samenwerking tot stand brengt. En ondertussen altijd die ondeugendheid. Zoals hij een anekdote over Albert Hagenaars brengt. “Ik heb op dezelfde Aloysius school als Albert gezeten. Het was destijds de gewoonte dat de ‘afgestudeerden’nog eens op de oude school terug kwamen en vertelden over hun nieuwe tijd. Op de vraag van het Hoofd aan Albert hoe het nu ging, riep een ander luidkeels: Het gaat goed, hij heeft al een meid achter hem aan. Jaja, en dan met de wetenschap dat de Aloysius school destijds een pure jongensschool was”. Koert kan er nog om lachen.

Hij besluit het gesprek met de woorden:”Als je maar gezond blijft, de rest is een kado”.