Na achttien jaar bestuurswerk voor het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum in Oudenbosch legt Marcel Deelen zijn functie als museumvoorzitter neer.

Vijftien jaar lang was hij in deze functie het gezicht van het museum. 

”Ik had toen ik begon een aantal aardige ideeën, die heb ik gestalte kunnen geven en nu is de tijd gekomen om iemand anders met ideeën de ruimte te geven.”

 

Een vertrekdatum is niet duidelijk aan te geven. De voorzitter is gestopt, maar ontfermt zich nog over lopende zaken. Een echte overdracht kan niet plaatsvinden als er geen opvolger is. “Die had ik graag gezien, ik heb ook enkele geweldige personen benaderd die het graag hadden gedaan, maar ‘nu nog niet’. Ondanks dat moet ik het loslaten. Mijn vertrek hangt niet af van een nieuwe voorzitter.”

In 2003 kwam Deelen bij het NVMO als bestuurslid PR, in 2006 volgde hij Joop de Regt op die toen ruim acht jaar de functie had vervuld.

 

Origineel erfgoed met aanwijsbaar verleden

Deelen heeft altijd geijverd om - op de nalatenschap van zijn voorganger - het museum uit de sfeer van ‘vrijwilligersclub’ te halen. 

Toen ik begon, was onder Joop de Regt een periode voltooid waarin een aantal zaken was afgerond. De registratie was opgezet, de milieuafdeling vormgegeven en het museum had het predikaat ‘Geregistreerd Museum’ gekregen. Het twintigjarig jubileum werd bekroond met de viering daarvan en de opening van de nieuwe afdeling (en zolder) door staatssecretaris Pieter van Geel.”

Inmiddels telt het NVMO mee in de museumwereld als klein maar uniek museum. Juist door het verhaal achter de collecties en enkele bijzondere objecten is het NVMO origineel erfgoed met aanwijsbaar verleden.

 

Marcel Deelen zocht altijd naar nieuwswaarden voor het NVMO om zo het museum steeds onder de aandacht te brengen. Ook streefde hij naar completering van collecties. Zo werden afrikaanse gebruiksvoorwerpen aangevuld met rituele beelden en maskers, kregen voorwerpen uit de Belgische Congo een pendant uit de Franse Congo met de Schweitzer-collectie, waarmee het bestaande verhaal over onderwijs en missie werd aangevuld met het verhaal van ontwikkeling en medische zorg. 

De schaarse schoolcollectie van het Koloniaal Instituut werd vergroot en hij vond delen van de oorspronkelijke Broedercollectie buiten het museum en bracht deze terug.  Zo groeide het museum meer naar eenheid.

Als amateur-historicus lichtte hij objecten uit door het vinden van de authentieke verhalen, zoals bij de zeldzame gier uit 1904 en de wisent. 

 

Hoogtepunten waren voor hem wel de restauratie van de Bovenzaal (2010), het binnenhalen van de Albert Schweitzercollectie (2013), de expositie ‘Ademloos bewonderd (preparaten op sterk water) (2018) en het schrijven van de opleiding tot Jeugdgids (2014). En uiteraard het eeuwfeest van de opgezette wisent (2019), die de stamvader bleek van de huidige kuddes die weer in het wild rondlopen.

Maar ook het vinden of herontdekken van zeldzame objecten, zoals de schoolcollectie van het Koloniaal Instituut uit 1900, waren bijzondere momenten.

 

Musea als maatschappelijke leidraad

Als freelance museum’directeur’ schuwde hij de controverse niet en ging graag de discussie aan over de rol van musea. ‘Erfgoed mag geld kosten’ zei hij vaak, en ‘Volkenkundige musea dragen bij aan de bewustwording door het verleden in beeld te brengen’.

De collecties en de vorming daarvan zijn een neerslag van de geschiedenis. Daar moet je niet aan tornen, ook al veranderen maatschappelijke meningen.”

 

Behalve de voorzittersfunctie komt ook het secretariaat vacant. Dat werd ruim tien jaar gevoerd door Ellen Deelen-Beekman. Het echtpaar realiseert zich de moeilijkheid die mogelijk ontstaat, maar heeft het besluit weloverwogen genomen.

Een nieuwe periode diende zich al aan, feitelijk met het mislukken van het Saint Louis-project waardoor de verhuisplannen van de baan waren en het NVMO op de huidige locatie blijft. 

“Bepaalde uitdagingen staan op stapel nu dat project niet doorgaat, enkele projecten moet worden vormgegeven en het vierjarenbeleidsplan moet opnieuw worden geschreven. Tijd voor iemand die daarin met een frisse wind van start gaat.

Dankzij een goede voorbereiding, zoals het beleidsplan, een degelijk collectieplan, een duidelijke visie en missie die is vastgelegd, ligt er een goede basis. 

 

We geven onderdak aan bijzondere objecten en vertegenwoordigen als stichting een uniek stuk erfgoed waarmee we bijdragen aan de culturele geschiedenis van ons land. Juist de herkomst maakt het onderscheidend verschil. Maar, het is zaak alert te blijven, om voldoende vakbekwame mensen aan te trekken èn vast te houden.”