Het begon met een adviesrapport dat de Raad voor Cultuur in januari uitbracht. Het uitgangspunt hierin was dat het nieuwe museumbestel toeberekend is op de toekomst middels een groot maatschappelijk bereik. Dit willen ze bereiken door onder andere samenwerking tussen diverse musea te bewerkstelligen. In 2017 moet het hele bestel op de schop.

Het was voor VVD raadslid Barry Jacobs de aanleiding om een brandbrief te schrijven aan het college van B en W. ‘Helaas wordt het Markiezenhof niet genoemd als mogelijke partnerinstelling.’ Het is een citaat uit de brief waarin Barry verwijst naar de vereiste samenwerking tussen zogenaamde kerninstellingen en partnerinstellingen. Kijkende naar het beleid van het Markiezenhof spreekt hij zijn vrees uit dat het Markiezenhof wel eens de boot zou kunnen missen. Het adviesplan spreekt over een achttal verzamelterreinen, ofwel ‘cultuurketens’. Het is op deze cultuurketens dat de overheid op samenwerking aanstuurt.  De VVD dringt middels deze brief aan op een evaluatie van het beleid dat het Markiezenhof heeft opgesteld. Ze verwijzen onder andere op de mogelijkheid tot samenwerking met Belgische musea. Verder stelt Barry specifieke vragen waarop de VVD schriftelijk antwoord van B en W verlangt. Arjan van der Weegen, wethouder van cultuur, denkt er anders over:’ Hoezo verdwijnt Het Markiezenhof landelijk uit beeld? Waarom zouden we hier anders van 6 augustus tot en met 10 november de Rembrandt Expositie in huis krijgen?’ Daarmee geeft de wethouder aan het vertrouwen te hebben dat het Bergse museum landelijk in beeld blijft. Op dit moment is de gemeente bezig bezig met het opstellen van een cultuurvisie. Hierin worden de nodige kritische vragen gesteld. De beantwoording hier van moet de leidraad worden voor het nieuwe beleid. Denk aan zaken als hoe gaan we met het Markiezenhof om, musea, huidige collecties, nemen we meer cultuur op met bijvoorbeeld zang- en dansuitvoeringen? Wel waarschuwt de wethouder: ‘Het Markiezenhof is een van de parels van onze stad. Daar moeten we juist zuinig op zijn.’