De naam is Sjoerd Minheere, werkzaam in het Franciscus te Roosendaal en woonachtig in de Wouwse Plantage. Gewoon iemand die werkt, motor rijdt, een vriendin heeft en eigenlijk zoals iedereen een normaal leven leidt. En toch,…… er is iets dat hem buiten de massa tilt, iets dat leuk genoeg is om er eens een praatje over aan te gaan..

 

Het begon allemaal in 2008 toen hij afstudeerde. Samen met drie klasgenoten ontstond een idee dat ze iets leuks moesten organiseren om deze studie af te sluiten. Het moest iets speciaals worden. De meeste jongeren zie je dan in de zomervakantie vertrekken naar een of ander zonovergoten strand in het zuiden waar zelfs uit de waterkranen alleen maar bier komt sijpelen. Dat zou het hier dus niet worden. Iemand riep spontaan: “laten we een oude bak kopen en op de bonnefooi ergens naar toe gaan”. En zo was het idee geboren. Het internet werd geraadpleegd, plannen bekokstoofd en langzaam begon alles vorm te krijgen. Sjoerd kocht via het internet een heuse Volkswagen LT28 bus zonder z’n makkers in te lichten. Toen hij zich in Lepelstraat bij hen vervoegde waren de maten totaal verrast. Sterker nog, de halve straat liep uit om het vakantievehikel te bewonderen.

 

De eerste reis was een rondgang door europa. Men vertrok eerst naar Monaco. Vervolgens waren Slovenië, Slowakije, Tsjechië, en Polen aan de beurt alvorens het via Duitsland weer op de thuishaven aanging. Allemaal hadden ze een vreemd vaag idee dat het zou zijn net als je in die oude films zag; paard en wagens op stoffige zandpadjes langs oude pandjes en winkeltjes. Niets was minder waar. Ook hier heeft de moderne tijd niet stil gestaan en waan je jezelf gewoon in het Westen. De reis vloog voorbij en nieuwe kennissen werden gemaakt.

 

Eenmaal terug gekomen hadden Sjoerd en z’n maat Johan Hendriks zoiets van :”Dat smaakt naar meer”. Het kon ook niet anders of er zou een vervolg op deze ervaring komen.

“Nu wilden we nog verder het Oosten in, lekker op avontuur. En dat avontuur zouden ze krijgen ook. Slovenië was zo goed bevallen dat dat hun eerste stop zou worden. Daarna ging het via Kroatië, Bosnië naar Servië. Je zou verwachten dat alle perikelen daar wel een beetje voorbij zouden zijn. Niets bleek minder waar. Sjoerd vertelt:”Nederland was destijds één van de eerste landen die Kosovo erkenden. En dat is nog altijd tegen het zere been van de Tsjechen. Ze hebben gewoon een hekel aan Nederlanders. Stel je dan een grensovergang naar Kosovo voor waar er meer dan tien tanks op de straat staan waar jij slalommend door heen moet. Tel daar bij op de aanwezigheid van geloof ik een heel bataljon sacherijnige koppen met getrokken mitrailleur en je voelt je echt niet meer op je gemak”. Sjoerd vervolgt met de trek over de grensovergang. Eenmaal aan de Kosovaarse kant gekomen hebben ze de grootste moeite om de douaniers te overtuigen dat ze als toeristen komen. Die liggen in een deuk, wie komt er immers om ‘hier eens rond te kijken’. Op weg naar Macedonië maken ze nog heel wat avonturen mee. Maffia-achtige voertuigen proberen hen van de weg te drukken of te doen stoppen. De enige oplossing is om het gaspedaal helemaal onder in te drukken en wegwezen. Sjoerd schudt nog even z’n hoofd, “bizar was het”. Het is een stuk niemandsland wat niet anders omschreven kan worden als ‘land van de criminelen’. Dan is de volgende stop Bulgarije een stuk aangenamer. “Daar hebben we echt de mooiste dingen gezien. Maar ook vreemde. Zo zijn we bij Durgas aan de Zwarte Zee beland. Het is een vakantieoord à la Llorett. Er staat een hek omheen, en alleen diegenen die er moeten werken of vakantie komen vieren worden toegelaten. Het is een echt zuip oord”. Na nog even Roemenië, Hongarije, weer een stukje Tsjechië gaat de club via Duitsland weer op Nederland aan.

 

“Het nadeel van deze reizen is dat je relatief weinig ziet van slechts één plaats omdat je haast altijd op doorreis bent. Maar de veelheid aan indrukken maakt dat weer ruimschoots goed”.

De derde reis in 2010 zou de club nog verder naar het voormalig Oostblok voeren. Via Duitsland en Polen werd er direct doorgestoomd naar Ukraïne. “Kiev is een prachtige stad, waar geen vuiltje op de grond ligt. En mocht je het proberen; er lopen hele batterijen met politieagenten rond die je er direct op wijzen dat zoiets beslist niet mag”, lacht Sjoerd. Vervolgens worden Wit Rusland, de stad Riga, en Talin in Estland aangedaan. Dan nemen de reizigers de boot naar Helsinki, vervolgens de boot naar Stockholm om dan weer via Denemarken naar huis te rijden. Als je dat zo in één zinnetje opleest lijkt het niet veel. De waarheid gebiedt te zeggen dat de hele reisafstand meer kilometers oplevert dan menig van ons per jaar rijdt. “Hier vonden we dan wel dat oude Europa zoals we dat in ons hoofd hadden. Heel veel paard en wagens, stoffige paden, wegen met diepe kuilen en chaotisch verkeer met oude auto’s”.

 

Afgelopen zomer ging de trip naar het midden oosten. Sjoerd en Johan vonden het noodzakelijk om een 4x4 aangedreven auto ‘onder de kont’ te hebben. Dus werd het internnet weer afgestruind. Zo tikten ze een landrover op de kop voor slechts 1950 euro. Dat zou hun reismonster worden toen ze via Slovenië naar Istanbul reden. De tocht ging verder via de badplaats Mersin langs de Syrische grens. Hier bleken alle grensovergangen gesloten te zijn in verband met de onlusten in het land. Dus togen de twee verder langs het Koerdisch gebied om zo Irak in te zakken. Volgende stop was Iran, waar de autoriteiten weigerden te geloven dat de twee als toerist eens ‘kwamen kijken’ hoe dit land er uit zag. “Jullie zijn journalisten”, werd er een paar keer tegen hen gezegd. Na een tijdje zo ondervraagd te zijn was de speciale politie toch genegen hen te geloven. Niet nadat ze nog wel even vermeld hadden ‘altijd lange mouwen en lange broekspijpen’ te dragen en om niet te opvallend en teveel te fotograferen of te filmen. Camera’s en lensen zijn ze daar blijkbaar behoorlijk allergisch voor. De weg terug ging via Azerbeidjaan en Georgië om vervolgens weer via Turkije naar huis te gaan. In dat traject bleek de landrover toch de nodige problemen te krijgen. En omdat ze een diesel auto hadden gekozen betekende dit alleen nog maar langer en lastiger oponthoud. “Dat was dus een wijze les. Als je deze kanten opkomt, neem dan een benzineauto. Een Mercedes of zo, die kunnen ze namelijk allemaal repareren. Diesels wordt echter heel lastig qua kennis en onderdelen”.

 

Als je zo met Sjoerd praat komen er talloze anekdotes naar voren. Zoals die keer dat ze aangehouden worden bij een controle door de politie in Turkije. Na de check vraagt één van de Turkse agenten waar de reis heen gaat, om vervolgens op te merken:”oh, kunnen jullie dan een collega meenemen, die moet toch naar huis”. Blijkt deze zo’n 150 kilometer mee te rijden tot een klein gehucht. Sjoerd lacht:”we konden het pedaal wel wat flinker intrappen. Geen kans op een bekeuring, we hadden immers de wet aan boord. We hebben ons nooit zo veilig gevoeld”. Ook komen ze op een plaats in Irak waar blijkt dat de beheerder van een parkeerplaats nog in Nederland gewoond heeft. Vervolgens is alles voor niets, wordt het reeds betaalde parkeergeld terug gegeven en krijgen ze de mededeling:”als je iets nodig hebt, bel me en ik regel het voor jullie, alles is voor niets voor vrienden uit Nederland”. Zo zijn er genoeg beleefde avonturen waar Sjoerd uren over kan vertellen. En er zijn voldoende mensen waar nog contact mee is. Daarbij mag je één contact wel heel bijzonder vinden. Misschien dat de aandachtige lezer al bemerkt heeft dat Slovenië wel in elke reis terug komt. Bovendien vertrouwt Sjoerd me toe dat ze daar nog wel minimaal 3 keer per jaar naar toe gaan voor een weekendje of zo. Het is het thuisland van Johan’s nieuwe vriendin; een Sloveense dus.

Op dit moment is Sjoerd bezig met het plannen van een volgende grote reis, zoals altijd per auto. “Op ons verlanglijstje staan nog Rusland, China en Noord Korea. Er is nog zo veel te zien”. En dat betekent dus nog zoveel kilometers asfalt en onverharde padjes. Waarlijk kilometervreters dus!!